378 18 APRIL 1977 47. bijlage nr. 163 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BE TREFFENDE DE VOORLOPIGE BUDGETTAIRE CAPACITEIT 1978-1981. (B) De heer WELSCHEN: Het voorliggende voorstel is in de federatie van fracties uitvoerig bespro ken. Het heeft een aantal goede kenmerken, maar eveneens enige waarin wij verandering gebracht zouden willen zien. Wij vinden het nog steeds uit stekend dat er aan een meerjarenbegroting wordt gewerkt. Wij hebben hierom gevraagd in ons gemeen teraadsprogramma, wij vinden dat dit mogelijk moet zijn en zijn blij dat er stappen gezet worden ten einde tot een meerjarenbegroting te komen. Primair krijgen wij thans te maken met het bepalen van de financiële ruimte en ons inziens is het goed dat wij thans een dergelijk voorstel krijgen aangebo den. De financiële ruimte moet wel zeer nauwkeurig worden bezien. Als wethouder van Financiën hebt u, mijnheer de voorzitter, in het dagblad De Stem ge steld dat de raad een eventuele ruimte direct moet invullen, hetgeen mij tot de mijns inziens belang rijke conclusie brengt dat wij ons bij het bepalen van de ruimte niet moeten overschatten. Als zaken eenmaal zijn vastgelegd is de weg terug moeilijk te vinden, onze ervaringen in het verleden hebben ons dat duidelijk gemaakt. Voorts is naar voren gebracht dat de raad moet reageren in hoofdlijnen, omdat hij de bereke ningen niet werkelijk kan doorzien. Wij zullen dit doen en komen zo tot vier hoofdpunten en twee bijv komende punten. Het eerste hoofdpunt is dat wij een zeer eenv voudige en overzichtelijke berekening voorgelegd hebben gekregen, maar dat de cijfers die volstrekt enkelvoudig zijn en geen plus- of minmogelijkheden aangeven, ons niet voldoende inzicht geven in de risico's die wij lopen. Wij zijn van mening, ge zien het feit dat Breda een soortgelijke bereke ningstechniek reeds enkele jaren toepast, dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 378