384
18 APRIL 1977
voorstel, maar niet in het besluit. Ik vraag u of
dit een vingerwijzing is van het college, dit
vraag ik temeer omdat in de laatste volzin op pa
gina 12 wordt gesteld dat op basis van de in het
voorstel geschetste omstandigheden de ruimte welke
resteert voor inbouw van nieuwe zaken zeer gering
zal zijn. Betekent dit dat het woordje "thans" zal
moeten worden doorgehaald indien de bewoners van
Breda meer wensen gerealiseerd willen zien dan
budgettair is aangegeven, indien wij allen niet
bereid zijn tot matiging of indien de noodzaak ons
met inachtneming van een gedegen prioriteitenstel
sel dwingt tot het doen van meer uitgaven? Als dit
het geval is zal de bereidheid tot het aanvaarden
van hogere lasten, waarbij ik denk aan de nog te
benutten ruimte in de onroerend-goedbelasting aan
wezig moeten zijn en derhalve moeten worden opge
bracht. De sector-beleidsnota's en de deelbegro
ting zullen, indien mijn vraag bevestigend wordt
beantwoord, rekening houdend met de mogelijkheid
van deze consequenties, in beschouwing moeten wor
den genomen. Een en ander sluit niet uit dat
voortdurend overleg met de rijks- en de provincia
le overheid noodzakelijk zal blijven, opdat wij
van die zijde de steun zullen ontvangen waarop wij
uit hoofde van de door ons te dragen verantwoorde
lijkheid recht hebben.
Afgelopen donderdag mocht ik een motie en een
amendement nr. 2 in ontvangst nemen. Kunnen deze
mede als onderwerp van beraadslaging worden be
schouwd?
De VOORZITTER: Ik heb daartegen geen bezwaar,
waar zij al door de heer Welschen zijn ingediend,
De heer VAN BANNING; In de motie wordt ge
sproken over bepaalde risico's waarmee volgens de
indieners onvoldoende rekening is gehouden, wat ik
toch wel wil bestrijden. Op pagina 11 wordt ten
eerste ook door uzelf al gesignaleerd dat deze
aanpak niet geheel zender risico's is en voorts
praten wij over een voorlopige budgettaire