18 APRIL 1977
395
ingegaan op de amendementen en de motie, die door
het college worden ontraden. Veel van hetgeen de
heer Van Banning heeft gezegd heb ik behandeld bij
de beantwoording van de heer Welschen. Het is bekend
dat de commissies voor Algemene Zaken en Financiën
in mei gaan praten over de meerjarenbegroting en
de sector-beleidsnota's en dat in de loop van het
jaar de raad voor wat deze onderwerpen betreft nog
volop aan zijn trekken zal komen. Ik meen op de
door de heer Van Banning aangehaalde formulering
ten aanzien van de verhoging van de belastingtarie
ven ook al te zijn ingegaan. De capaciteit wordt
voorlopig vastgesteld op basis van de bekende uit
gangspunten en ook ten aanzien van de belastingen
is er geen sprake van definitieve uitspraken over
de toekomstige hoogte ervan.
De heer Suurmeijer stelt terecht dat eerst de
capaciteit dient te worden vastgesteld, waarna de
invulling kan volgen. Dit houdt inderdaad in dat
de invulling de wensen beoordeeld naar de moge
lijkheden, waaruit, het stellen van prioriteiten
volgt in de loop van het jaar aan de orde komt.
In dit voorstel wordt de capaciteit over een perio
de van vier jaar voorlopig vastgesteld.
De heer WELSCHEN: Ik verzoek om een schorsing
van ten hoogste vijf minuten.
SCHORSING.
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
De heer WELSCHEN: Ik wil namens de fracties
waarvoor ik spreek reageren op wat van de zijde van
het college en door de fracties van het C.D.A. en
de V.V.D. naar voren is gebracht.
Wat betreft de enkelvoudige cijfers en de ri
sicomarges: ik heb de afwijkingen die in het verle
den voorkwamen bezien en moet constateren dat de
afwijkingen inderdaad niet groot zijn. Wij stellen
dan ook niet dat het college ons informatie