18 APRIL 1977 423 en ouder. Iedereen van elke leeftijd boven de zeventien jaar moet aan de activiteiten kunnen deelnemen die hij wenst. 5Dit betekent dat er voldoende vormingsvoor zieningen en vormingsactiviteiten moeten komen, die bovendien voor iedereen bereik baar dus dicht bij de woon- of werk plaats moeten zijn. 6De deelnemers aan vormingsactiviteiten moe ten zelf kunnen bepalen wat zij leren. 7. Mensen moeten op deze manier in staat zijn om kansen op vorming die zij vroeger hebben gemist alsnog te benutten, hetgeen in de landelijke terminologie wordt aangeduid als tweede-kans-onderwij s 8. Mensen die vinden dat zij te weinig scholing hebben of dat zij de verkeerde opleiding hebben moeten zich op deze manier kunnen bijscholen of omscholen, hetgeen in de ter minologie van de landelijke rapporten het tweede-weg-onderwijs wordt genoemd. Daarnaast is het belangrijk dat wij ten aan zien van een aantal welzijnsvoorzieningen dat geldt zeker voor welzijnsvoorzieningen op het ge bied van de permanente educatie oog houden voor een aantal punten die voor onze fracties van belang zijn. Dat zijn achtereenvolgens: - Een politieke prioriteitstelling. U zult be grijpen dat deze ook landelijk diverse keren plaatsvindt bij het samenstellen van de tekst van de regelingen. - Een helder en herkenbaar aanbod, met name voor die mensen die nu door de bomen het bos niet meer zien. Niet voor niets heb ik dat beeld in het begin van mijn betoog gebruikt. - Het bundelen van de deskundigheid. Het is goed dat daaraan, zoals in de commissie is gebleken, aandacht wordt geschonken. - De zeggenschap van de betrokkenen. Op dit punt kom ik dadelijk nog terug. De geschiedenis van de totstandkoming van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 423