428
18 APRIL 1977
regeling staat in artikel 13 het volgende: "Bij de
voorbereiding van een plan en een programma wordt
met de betrokken groeperingen en instellingen, als
mede met de betrokken bevolking, overleg gepleegd".
Uit de toelichting heb ik begrepen dat dit gewoon
een eis is van de minister. Het is dus erg belang
rijk dat toch aan die voorwaarde wordt voldaan. Ik
zou graag van de wethouder willen weten op welke
manier dat gaat gebeuren en met name of daarbij de
commissie ad hoe zal worden betrokken. Eén van de
factoren die daarbij ook nog spelen is het feit
dat morgen de Beyerd-commissie zal worden ingesteld
die zich in belangrijke mate met permanente educa
tie zal bezighouden. Misschien kan de wethouder
antwoord geven op de vraag welke rol de Beyerd-com
missie bij het samenstellen van de projectgroep
gaat spelen.
Een volgend punt dat voor ons van belang is,
is het feit, dat wordt verwezen naar de huidige si
tuatie. Er zullen plannen worden opgesteld en we
zullen gaan werken in de voorgestelde richting,
maar op dit moment liggen er initiatieven, voorstel
len en aanvragen bij het college, die toch van we
zenlijk belang zijn. Op pagina 6 van het voorstel
stelt u dat gedurende de werkperiode geen wezenlij
ke wijziging in het tot op heden gevoerde beleid
wordt aangebracht. Betekent dit dat de aanvragen
zoals die van de werkgroep Richting, de K.W.J.
het N.K.V. etc. ondertussen blijven liggen? Wat ge
beurt er met die aanvragen?
Het is te prijzen dat volgende maand een com
missie ad hoe uit de raad wordt ingesteld, hoewel
ik niet inzie waarom dit niet nu had kunnen gebeu
ren. De waarde van de commissie ad hoe bestaat
hierin dat een aantal vraagstukken door deskundigen
zal worden bekeken, of althans door mensen die des
kundig kunnen worden doordat zij zich in deze ma
terie verdiepen. Het probleem bij deze raad is
juist gelegen in het feit dat permanente educatie
een aangelegenheid is waarbij vier wethouders zijn
betrokken. Voor de commissie ad hoe wil ik een