436
18 APRIL 1977
Bij dit alles staat op de achtergrond tl
de heer Visser en de heer Oomen hebben daarover di
beiden al gesproken dat het juridisch moet wor- ii
den ingepast in de kaderwet Welzijnsvoorzieningen, i:
die er nog niet is en er waarschijnlijk voorlopig v;
alsnog niet zal komen. Daarenboven is ook de rijks- t\
bijdrageregeling voor het sociaal-cultureel werk r;
nog niet verschenen en naar het zich laat aanzien w(
de staatssecretaris heeft daarover inderdaad
een brief geschreven blijft die regeling voor- w<
lopig nog in de ijskast. Er is één regeling die v<
wèl van kracht is naar ik meen doen zich ten t:
aanzien daarvan herhaaldelijk misverstanden voor 1:
namelijk de rijksbijdrageregeling voor het vor- ai
mings- en ontwikkelingswerk voor volwassenen. a.
Kortom, een aantal bepalingen die in de rijksbij- gi
drageregeling voor het sociaal-cultureel werk staan vi
vermeld worden nogal eens verward met begrippen a.
uit de rijksbijdrageregeling die wèl van kracht is.
Ten aanzien van de enige wel van kracht zijn- h
de regeling is de moeilijkheid dat er nog geen er- 1
varingsuitwisseling plaatsvindt, er ook geen erva- d
ring is, omdat nog niemand daarover beschikt, en d
er geen jurisprudentie bestaat, maar wel ik heb h
dat in diverse discussies ook al bemerkt -- een g
veelheid van interpretaties. Ook hierbij speelt op 1
de achtergrond het feit dat de permanente educatie z
eigenlijk een begrip is dat zich bijzonder moeilijk m
laat omschrijven. Het is in ieder geval een begrip n
dat bij velen nog onbekend is en tenslotte geeft h
het een situatie weer, die zich erg moeilijk laat h
structureren. Nochtans meent het college dat wij e
met inachtneming van de landelijke ontwikkelingen t
in dit preadvies een structuur hebben gevonden die t
voorwaarden schept om alles op een rij te krijgen. z
Het heeft nogal lang geduurd voordat dit pre- r
advies is uitgebracht en aan dat feit hebben de z
heer Visser en de heer Oomen beiden aandacht be
steed door op te merken dat er een lange stilte b
is geweest tussen het gereedkomen van de interim- o
nota en het verschijnen van het preadvies dat h