18 APRIL 1977
439
niet als pessimisme kwalificeren, omdat ik daarbij
tevens nadrukkelijk niet wil vergeten dat juist
door dit structureren mogelijk de bedragen die
thans worden gegeven straks beter en effectiever
tot hun recht zullen komen en derhalve tot een be
tere realisering van deze gehele opdracht zullen
leiden.
De heer Oomen heeft verwezen naar de ontwikke
lingen die gelden ten aanzien van open school, edu
catief verlof, andere departementen en het vormings-
en ontwikkelingswerk. Natuurlijk moeten wij de lan
delijke ontwikkelingen volgen in het oog houden,
zoals de heer Oomen heeft gezegd en naar ik meen
staat ook nadrukkelijk in het preadvies vermeld dat
wij een en ander in ieder geval volgens de voorge
stelde procedure, met inachtnemening van de lande
lijke ontwikkelingen, moeten doen. Het onderhavige
preadvies inclusief voorstel is echter wèl toege
spitst op de rijksbijdrageregeling voor het vormings-
en ontwikkelingswerk voor volwassenen en beoogt dus
niet thans reeds een structuur aan te geven die ook
moet gaan gelden voor het grote educatieve plan
waarvan sprake is in de rijksbijdrageregeling voor
het sociaal-cultureel werk. Daarin is namelijk spra
ke van een veel meer omvattend educatief plan, waar
in inderdaad ook bijvoorbeeld de muziekscholen, de
bibliotheekvoorziening, de open school, het educa
tief verlof enzovoorts zullen moeten worden betrok
ken. De heer Oomen heeft een aantal uitgangspunten
opgenoemd die voor hem en naar ik aanneem voor zijn
politieke geestverwanten bij de beoordeling van de
ze materie gelden. Ik gun hem die uitgangspunten
uiteraard van harte en ik teken daarbij tevens aan
dat vanzelfsprekend voor anderen ook andere uit
gangspunten kunnen gelden.
Bij de beantwoording van de vragen over de
rijksbijdrage voor sociaal-cultureel werk nog
maals, dit betreft de andere rijksbijdrageregeling,
die vooralsnog in conceptvorm in de ijskast ligt en
nog niet is vastgesteld is in een bijlage spra
ke van een bedrag van 19,29 en een bedrag van