18 APRIL 1977 445
- 7
overige antwoorden, waaruit ons duidelijk is gewor
den dat wij toch enigszins op een andere golflengte
zitten. Ik zal trachten dat verschil aan te tonen.
:u-
De wethouder heeft gesteld dat er een educatief
-
plan moet komen volgens de rijksbijdrageregeling
lan
vormings- en ontwikkelingswerk voor volwassenen.
de
Wij zijn van mening dat het goed is daarmee te be
it
ginnen, maar dat het slechts een klein educatief
_e-
plannetje wordt. Niet voor niets heb ik in mijn be
.k
toog gewezen op het veelsoortige bos dat moet wor
den samengevoegd tot een groot globaal educatief
>n
plan. Wij zijn van mening dat het, als je daarmee
nu niet begint en niet nu reeds in die richting gaat
i
werken, straks weer te laat is. Wij zouden dat punt
toch zodanig willen formuleren dat het meer in de
•-
richting van een globaal educatief plan gaat, waar
rijks-
bij aan een aantal onderwerpen aandacht moet worden
•-
besteed, met name aan de verhouding tussen overheid
en particulier initiatief, de inspraak, het formu
ict
leren van een samenhangend gezamenlijk beleid en de
>rd.
mogelijkheid om de procedure te versnellen door het
indienen van een globaal educatief plan. Daarover
ig
zou ik een uitspraak van de raad willen vragen door
middel van een motie, die als volgt luidt:
"De raad van de gemeente Breda, in vergadering
bijeen op 18 april 1977,
gehoord de discussies rond het voorstel van
burgemeester en wethouders over het interim
rapport permanente educatie
d.
overwegende dat een tijdig opgezette en inte
graal uitgevoerde planning van het educatieve
werk voor volwassenen een dringende noodzaak
is, mede in het licht van de landelijke ont
ra-
wikkelingen,
ijk
verzoekt het college om de taakstelling van
sie
de projectgroep toe te spitsen op het zo snel
an-
mogelijk tot stand brengen van een zogenaamd
oep
educatief plan, waarbij grote aandacht besteed
-
moet worden aan:
- de verhouding overheid, particulier