454 18 APRIL 197 7 De heer HENDRIKSEN: Ik kan niet nalaten een reactie aan het adres van de heer Visser te laten horen. In de commissie zijn we het op een aantal punten volkomen met elkaar eens geweest. We zijn het in de commissie wel vaker eens en wat dat be treft is er dan ook niets aan de hand, maar ten aanzien van een aantal essentiële punten bestond er in de commissie geen overeenstemming. Bij ons bestond de opvatting dat er grote problemen bleven liggen ten aanzien van de plaats van de commissie ad hoc in de sollicitatieprocedure,terwijl we daar naast hebben betoogd dat de gang van zaken alleen maar zou worden bespoedigd wanneer zou worden beslo ten tot het aanpakken van een totaal educatief plan en niet van onderdelen daaruit die tot vertra ging kunnen leiden. We hebben dat niet gezegd omdat we het toevallig zo aardig vonden, maar we hebben ons gebaseerd op de rijksbijdrageregelingen die op dat ogenblik, al dan niet door de Kamer aangenomen, voorhanden waren. Ik ben dan ook van mening dat we ons aan de feiten hebben gehouden. De algehele aan pak van het educatieve plan staat keihard in de rijksbijdrageregeling vormings- en ontwikkelings werk voor volwassenen, die vanavond aan de orde is, zodat we hier geen nieuw element introduceren. Ook de relatie met het particulier initiatief, de in spraak en de relatie tot de burgerij komen in de rijksbijdrageregeling voor en worden hier dus niet door ons als politieke stokpaardjes te voor schijn getoverd omdat we onze zin willen krijgen. Men kan niet eens zeggen dat wij vanuit een felle oppositie zeer politieke moties hebben ingediend, want met de twee vrij zakelijk geformuleerde mo ties wordt alleen maar beoogd het proces rond de permanente educatie op een dusdanige wijze op gang te helpen, dat we met z'n allen zo min moge lijk in valkuilen vallen. Dat op een gegeven ogenblik ook politieke gedachten een rol gaan spelen, zal in de toekomst wel blijken en is voor de totale besluitvorming alleen maar goed. Ik wijs de C.D.A.-fractie er nogmaals op dat wij de punten die we naar voren brengen, niet zo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 454