12 MEI 1977 468 zendt U op 18 maart een gewijzigde verklaring ter ondertekening met dezelfde inhoud, echter met weg lating van de naam Floren. Een en ander wekt de indruk dat U twee zaken aan elkaar koppelt, die niets met elkaar te maken heb ben. Vragen 1. Acht het college de bij schrijven van 18 maart toegezonden verklaring in overeenstemming met de inhoud van het begeleidend schrijven. 2. In datzelfde schrijven rept U over een beleid dat steeds door de gemeente ter zake is gevoerd. Door welke raadsbesluiten is dit beleid onder steund. 3. Is het college van mening dat een complex van ca. 15 ha cultuurgrond, in pacht en eigendom, onvoldoende is voor de vestiging van een agra risch bedrijf. Zo ja, op grond waarvan bent U tot die opvatting gekomen. 4. Wil het college mededelen welke vestigingsnor men door haar worden aangehouden voor agrarische bedrijven en tuinbouwbedrijven in het agrarisch gebied 5. Wil het college deze vragen spoedig beantwoorden in verband met de belangen van de betrokkenen. ANTWOORD In antwoord op Uw vragen ex artikel 40 R.V.O. delen wij U het volgende mee. 1. De aan de heer C. Luijckx ter ondertekening voorgelegde gewijzigde verklaring achten wij in overeenstemming met de inhoud van de daarbij gevoegde brief d.d. 18 maart 1977. 2. In de bestemmingsvoorschriften behorend bij het bestemmingsplan "Landelijk Gebied 1973" is o.m. bepaald, dat burgemeester en wethouders vrij stelling kunnen verlenen van de voorschriften van het plan ten dienste van o.a. de verbouw van agrarische bedrijfswoningen voor woondoel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 468