12 MEI 1977 470 4. Waar de gemeenteraad reeds tot twee maal toe heeft beslist, dat de heer H.P.M. Floren geen bouwvergunning kan krijgen voor het vestigen van een "nieuw agrarisch bedrijf", lijkt het ons weinig reëel daarop thans andermaal in te gaan Elke agrarische bouwaanvrage wordt door ons met behulp van het advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te Tilburg zeer cons ciëntieus op eigen mérites beoordeeld. In duidelijke twijfelgevallen zijn wij bereid de aanvrager het voordeel van de twijfel te geven VRAAG (ingevolge art. 40, 2e lid, R.v.O. d.d. 11-3-1977) de heer P.P.J. Houben, mevrouw V. Muntjewerff en mevrouw M.L.A. Paulussen. In de vergadering van de commissie openbare werken van 22 december 1976 is door een lid van Uw colle ge, de heer van Dun, toegezegd dat de leden van de commissie R.O. en O.W. geïnformeerd zullen worden over de activiteiten die ten aanzien van artikel 19 vanuit het college worden gedaan. De informatie in ruimere zin die toegezegd is had o.i. ook betrekking op de mededeling aan de be trokken commissieleden van het plaatsen van adver tenties in de dagbladpers. Welke activiteiten in ruime zin heeft Uw college sinds 22 december ondernomen m.b.t. artikel 19? Dringend verzoeken wij U ons zo spoedig mogelijk hierover te informeren. ANTWOORD In antwoord op Uw op grond van artikel 40 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad gestelde vragen inzake informatie over activiteiten van ons college ondernomen op basis van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 470