12 MEI 1977
474
Jeroen noemt is op bezoek geweest bij een hearing
in één van de plaatsen in de omgeving van Breda
waar te zijner tijd zeven woonwagens terecht zul
len komen. Hij schrijft dan:
"Drie uur lang een stille getuige in het café
van in wezen toch zeer wrange vruchten van
twintig eeuwen christelijke beschaving. Een
zaal vol Brabantse vrouwen en mannen die hun
medemensen die anders leven dan zij schreeu
wend en tierend op hart en ziel hebben ge
trapt, genadeloos. "Woonwagenbewoners? Prach
tig dat die mensen geholpen worden, maar mijn
eigen huis daalt in waarde. Ze stelen en ma
ken er een troep van. Dat kan niet bij ons in
de buurt." En dat werd dan gegild door vrou
wen en mannen die het ene onzinnige en inhu
mane argument na het andere bedachten om het
plan van de gemeente te lijf te gaan."
Het probleem van de integratie van de door
sommige mensen "afwijkend" genoemde groepen in de
maatschappij is erg moeilijk. Op 15 september 1976
schreef het Dagblad De Stem in een commentaar op
het toenmalige concept-advies over de wijziging
van de regeling woonwagenschap dat het toch waar
schijnlijk niet de bedoeling was van woonwagenbe
woners rijtjeshuizenmensen te maken met één maat
schappelijk geaccepteerd doen en laten. Het zal
toch niet de bedoeling zijn dat we ten gerieve van
de gemeenschap, die marginale groeperingen als zo
danig niet accepteert, de mensen die ertoe behoren
in een rijtje zetten.
Wat betekent "integratie" eigenlijk? Als men
spreekt over woonwagenbewoners en integratie, dan
zal daarmee in het algemeen bedoeld worden de eis
dat een groep woonwagenbewoners niet in een isole
ment wordt gehouden maar een plaats krijgt in de
samenleving. Daartegen is geen bezwaar in te bren
gen, vooral niet als men bedenkt dat tot voor kort
die samenleving niet of nauwelijks toegankelijk
was, niet alleen in letterlijke maar vooral ook in
overdrachtelijke, mentale zin. Woonwagenbewoners