475
12 MEI 1977
vormen in dit opzicht geen uitzondering. Elke sa
menleving heeft het er moeilijk mee groepen die
iets andersoortigs hebben een plaats te geven. De
ze groepen kunnen zich onderscheiden in taal, ge
woonten, gedrag, financiële situatie of woonsitu
atie, fysiek opzicht, huidskleur, bouw en soms
godsdienstig opzicht. Joden, negers, buitenlanders
dwergen, gehandicapten, slecht behuisden, minimum
loontrekkers, werklozen, bejaarden, vrouwen, woon
wagenbewoners vormen minderheidsgroepen in een sa
menleving en meestal is het zo dat de meerderheids
groep "meerderheids-" in getalsmatig of in an
der opzicht op de een of andere wijze overheer
send is en een vaak beslissende invloed heeft op
de positie van de minderheidsgroep. In dit licht
heeft het veel gebruikte woord "integratie" een
bijsmaak. Als het betekent dat de samenleving
zich openstelt voor woonwagenbewoners op voorwaar
de dat dezen aan de normen voldoen, mag er een
groot vraagteken bij worden geplaatst, evenals
wanneer woonwagenbewoners zich in alles proberen
te gedragen als "gewone" mensen, "integratie" be
tekent dan niets anders dan "aanpassing", een
woord dat waarschijnlijk terecht in een kwade
reuk is komen te staan. Het een plaats in de sa
menleving geven aan een minderheidsgroep gebeurt
dan immers zonder dat er iets aan die samenleving
verandert.
Woonwagenbewoners moeten een reële kans krij
gen tot integratie met een positief resultaat dat
de eigenheid van die minderheidsgroep niet aan
tast. Resultaat van integratie zou moeten zijn de
uiterlijke en innerlijke verrijking van de samen
leving. In dat kader denken wij dat woonwagenbe
woners die reële kans veel beter kunnen krijgen in
kleinere centra, waardoor de bevolking niet ineens
wordt overspoeld met een zestig- tot negentigtal
woonwagenbewoners bij elkaar. Als je met kleinere
centra bijvoorbeeld van vijftien wagens
werkt, kun je, zo menen wij, de integratie posi
tiever door de bevolking laten benaderen, zowel op