477
12 MEI 1977
gemeenschappelijke regeling moeten worden inge
luid, zodat we dan weer een lange nieuwe weg zul
len moeten gaan. Ons amendement is er dan ook op
gericht dat het tweede lid van artikel 5 van de
gewijzigde gemeenschappelijke regeling op voorstel
van de raad wordt uitgebreid met de zinsnede "als
mede op een drietal andere plaatsen in Breda, nog
nader door overleg te bepalen."
Bewust hebben we geen andere plaatsen genoemd,
omdat we vinden dat daarover met de woonwagenbewo
ners en met de bewoners van in aanmerking komende
gebieden moet worden gesproken.
Daarnaast zouden we nog enkele vragen willen
stellen. Op 25 maart 1977 is in de commissie mee
gedeeld dat ten aanzien van het woonwagenschap van
alle gemeenten antwoord was ontvangen. Kan de wet
houder mededelen hoe de huidige stand van zaken
met betrekking tot het aannemen van de definitieve
regeling is? Van belang is in dit verband voorts
de vraag of de wethouder iets kan mededelen over
de stand van zaken inzake het preadvies over Wis
selaar. De vorige keer is gezegd dat een en ander
via het projectteam Hoge Vucht moet verlopen en nu
zou ik graag van de wethouder willen vernemen of
deze materie daar, gezien de moeilijkheden die de
betrokkenen met het opstarten van het interne
functioneren hebben, wel of niet in behandeling is
genomen. Juist met het oog op de integratie is het
belangrijk dat in Wisselaar iets op gang komt.
Mijn slotvraag is of bij de voortgang van het pro
ject-wijziging woonwagenschap de commissie regel
matig kan worden geïnformeerd.
Het aangekondigde amendement dien ik bij de
zen in.
De VOORZITTER: Dames en heren. Wij verkeren
in de wat moeilijke omstandigheid dat we op het
ogenblik niet kunnen fotokopiëren. Dat zou een aan
wijzing kunnen vormen om zuinig met amendementen
te zijn.' Overigens is het nu ingediende amendement
zó kort, dat ik er voorlezing van kan doen, zodat