12 MEI 1977 484 het principebesluit ten aanzien van een voorlopige regeling. Van lieverlee moeten we natuurlijk steeds concreter worden en hoe dichter wij bij huis komen, hoe groter de bezwaren worden. Desalniettemin is Nieuw-Ginneken één van de acht gemeenten die de nieuwe regeling hebben goedgekeurd, en het zal dan ook verplicht zijn in overleg met het bestuur van het woonwagencentrum, met C.R.M. en met de provin cie plaatsen aan te wijzen die voor woonwagenbewo ners geschikt zijn, mede in het kader van de inte gratiemogelijkheden binnen een bepaalde gemeente. Zoals men weet, hebben we een brief op poten ge schreven en ik heb de vaste overtuiging dat even als Oosterhout ook Nieuw-Ginneken in tweede instan tie met bruikbare plaatsen zal komen. Ik geloof niet dat de raad van Breda zo ver moet gaan, dat hij nog eens duidelijk naar buiten toe stelling neemt. De raad heeft dat op 16 sep tember 1976 gedaan en we hebben alles wat toen is gezegd binnen enkele dagen naar alle gemeenten toegestuurd. Dat is niet door iedereen in dank af genomen, maar het is wél duidelijk overgekomen, terwijl de ontwikkeling op het ogenblik naar ik meen de goede kant op gaat. Ik ben er dan ook niet voor dat onze raad ten opzichte van de gemeente Nieuw-Ginneken een standpunt inneemt, al ben ik het met de heer Koertshuis eens dat de plaats die op dit ogenblik is aangewezen, volkomen ongeschikt is De heer KOERTSHUIS: En dat is ook het stand punt van het college? Wethouder DE RAAFFJa. De heer Oomen heeft nog een vraag gesteld over het preadvies inzake Wisselaar. Ik kan mede delen dat dit het college is gepasseerd en onder weg is naar het projectteam Hoge Vucht of daar één dezer dagen naartoe zal worden gezonden. De heer OOMEN: Ik zou nog twee vragen willen stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 484