12 MEI 1977
496
zijn als een jonge man of een jonge vrouw terwijl
sommige mensen tussen 60 en 65 jaar reeds trekken
van het bejaard zijn vertonen. Toen de reeds eer
der genoemde wet in de Kamer werd behandeld, is
dit probleem eveneens aan de orde geweest. Bij die
gelegenheid is er van de zijde van het kabinet
voor gepleit een bejaarde als een persoon van 65
jaar of ouder te omschrijven, waarbij dan als men
in praktische gevallen tot een interpretatie moet
komen kan worden nagegaan welke oplossing voor
een bepaald probleem mogelijk is.
Zoals uit de regeling valt af te leiden, zal
ik zelf de voorzitter van de beroepscommissie zijn.
Ik ben van plan de regeling soepel toe te passen
en mensen die jonger zijn dan 65 jaar maar die in
een gelijksoortige situatie verkeren en hulp be
hoeven, niet op formele gronden niet-ontvankelijk
te verklaren omdat zij de leeftijd van 65 jaar nog
niet hebben bereikt. Er zullen pogingen worden
aangewend om dergelijke mensen te helpen en in
ieder geval advies over hen uit te brengen. Hier
mee meen ik aan het verzoek van de heer Van Dongen
tegemoet te kunnen komen: ik heb duidelijk toege
zegd dat wij de regels op dit punt soepel zullen
interpreteren
De heer Koertshuis heeft gevraagd bij welke
instanties de maatschappelijk werker en de arts in
dienst zijn. Het antwoord luidt voor de maatschap
pelijk werker: de Stichting Bejaardenwerken
voor de arts: de Stadsgewestelijke Gezondheids
dienst Breda.
Eveneens in antwoord op een vraag van de heer
Koertshuis kan ik zeggen dat ook over niet-gelndi-
ceerde aanvragen advies zal worden uitgebracht. Ik
denk dat de heer Koertshuis met "niet-geïndiceerde
aanvragen" aanvragen bedoelt die niet leiden tot
advisering van opneming in een bejaardenoord. Als
er een dergelijke aanvrage in het geding is, kan
inderdaad maaltijdverstrekking, gezinszorg of een
andere vorm van dienstverlening worden geboden.
Dit aspect vormt een onderdeel van de advisering.