499 12 MEI 1977 volgende. Ik weet niet in welke omvang er verzoe ken zullen binnenstromen. Ze zullen niet langer blijven liggen dan nodig is, maar er zal toch ook accuraat moeten worden gewerkt waarbij zo nodig een onderzoek zal moeten worden ingesteld. In ge val van nood zijn korte procedures natuurlijk al tijd mogelijk. Naar aanleiding van de vraag van de heer Oo- men of hij over een half jaar nadere informatie kan krijgen, zou ik willen voorstellen dat wordt voortgegaan met werken en dat op gezette tijden informatie wordt verstrekt. Een termijn van een half jaar lijkt mij echter wat te kort, want daar bij moeten we misschien morgen al weer beginnen met evalueren om de gegevens over een half jaar op tafel te hebben. Ik zou willen voorstellen te dien aanzien heb ik naar ik meen in de commis sie een toezegging gedaan -- dat we over een jaar op deze materie terugkomen. De laatste vraag van de heer Oomen is mij niet helemaal duidelijk. Hij heeft gesproken over de situatie waarin het bestuur van een tehuis een bepaalde bejaarde niet wil opnemen. Ik heb al meermalen gezegd dat wij kunnen proberen zo veel en zo goed mogelijk te adviseren, maar dat een be jaardentehuis uiteindelijk zelf zijn opnamebeleid bepaalt. De heer KOERTSHUIS: Ik zou nog één vraagje willen stellen. De arts die zitting heeft in de indicatiecommissie en de arts die bij de beroeps regeling in het geding is, zijn beiden in dienst van de stadsgewestelijke gezondheidsdienst. Be treft het hier één en dezelfde persoon? De heer OOMEN: Ik dank de wethouder voor zijn antwoorden. Inderdaad ligt de schuld voor het apart zetten van de bejaarde ook bij ons, dus ook bij mijWe kunnen trouwens wêl proberen onszelf duidelijk te maken dat het anders moet; dat probe ren we onder meer door middel van dit voorstel te doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 499