12 MEI 1977
502
reeds in juli 1975 vroeg tot het samenstellen van
een stuurgroep huisvesting voor de onderhavige
groepen over te gaan. We zijn blij dat het college
inmiddels een stuurgroep heeft geformeerd en we
zullen dan ook gaarne het gevraagde krediet verle
nen. Helaas moeten we hierbij aantekenen dat we op
de hoogte zijn van spanningen binnen de stuurgroep
die een goed functioneren in de weg zouden kunnen
staan. Kunnen we van het college vernemen van wel
ke aard deze spanningen zijn en wat het denkt te
kunnen doen om ze binnen de kortst mogelijke ter
mijn tot een oplossing te brengen? Ten aanzien
van het proefobject hopen wij dat wij nu of zeer
binnenkort van het college mogen vernemen wat het
hiervoor in gedachten heeft.
Wethouder VAN DUN: Het college weet dat de
fractievoorzitter van het C.D.A. op 18 juli 1975
vragen heeft gesteld; het zal de raad bekend zijn
dat het college op 5 september 1975 heeft geant
woord, waarvan ik melding maak omdat zulks mijns
inziens de volledigheid van het debat ten goede
zal komen.
Op de tweede plaats zou ik willen opmerken
dat de vraagstelling van mevrouw Van Rooij eniger
mate moeilijk is, omdat de heer Van Asseldonk over
hetzelfde onderwerp in een vorige raadsvergadering
vragen heeft gesteld die nog niet zijn beantwoord.
Als ik de vragen van mevrouw Van Rooij beantwoord,
ga ik tegelijkertijd op de vragen van de heer Van
Asseldonk in, hoewel deze uiteraard nog de normale
beantwoording zal ontvangen. Ik hoop dat hij mij
dat niet euvel zal duiden.
Er zijn enige spanningen in de stuurgroep. De
heer Van Asseldonk is er bij zijn in de rondvraag
gestelde vragen uitvoerig op ingegaan dat in een
periodiek van het B.K.K. wat minder plezierige en
voor mij en voor het college onaanvaardbare opmer
kingen zijn gemaakt in de richting van het ambte
lijk apparaat en één van de leden van het college.
Ik heb deze kwestie namens het college bespreek-