12 MEI 1977 508 door een uitspraak van deze raad geruggesteund te weten; het college acht dit van belang ter bevor dering van het vestigen van een casino. In het voorstel stelt het college vast dat de sociale, ethische en maatschappelijke kanten niet bij de afweging mogen worden betrokken. Wij kunnen echter de verzekering geven dat dergelijke kanten bij de afweging in onze fracties wel degelijk hebben mee gespeeld. Bovendien achten wij het niet juist dat het college dit zo formuleert, vooral als wij de volgende uitspraak van de heer Schakel, lid van de Tweede Kamer, in Vrij Nederland van 13 november 1976 lezen: "In die pressiegroepen die al vele ja ren in Nederland bezig zijn met hun poging de ca sino's erdoor te drukken vindt men niet de spelers maar de jongens met keiharde zakelijke belangen." Oyer sociale en maatschappelijke kanten gesproken.' Over de exploitatiesaldi is al een en ander betoogd aan het begin, namelijk over wat de staat ten goede komt en niet ten goede komt. Waar wij benieuwd naar zijn is wat er gebeurt in Duitsland en Oostenrijk. In Duitsland loopt het casinobezoek terug, de Oostenrijkse casinomaatschappij gaat contracten afsluiten in het buitenland. Volgens het Dagblad De Stem van 19 april zou het eerste contract voor het beheer van het eerste officiële casino in Nederland al binnen zijn. Het worden zelfs al multinationale ondernemingen' Uit ervaring blijkt dat de controle nog moeilijker wordt. Het college stelt dat de vestiging van een casino een toeristisch attractiepunt betekent en het toerisme zal bevorderen, met als gevolg een aanzienlijk uitstralingseffect. Of een casino een toeristische attractie is, betwijfelen wij, want wie zijn het die het tperisme zullen bevorderen? Als je de cij fers leest van het V.V.V.-jaarverslag 1976, con stateer je dat het aantal Nederlandse toeristen is toegenomen van 64.290 in 1975 tot 85.000 in 1976. Dat komt., zo stelt men, door het aantrekken van de taptoe. Het aantal buitenlandse gasten neemt ech ter af, namelijk van 25.953 in 1975 tot 19.732 in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 508