12 MEI 1977
518
worden verwacht. Ik kan aankondigen dat ik, als
het ooit zo ver komt, met de Stichting Casino
spelen contact zal opnemen over de vraag of er
überhaupt, gesteld dat dat van het rijk mag,
rechtstreeks door het casino in de richting van
de stad Breda iets kan worden gedaan.
De heer VEELENTURFIk dank de wethouder voor
zijn uitvoerige uiteenzetting en voor de toezeg
ging dat hij eventuele financiële mogelijkheden
nog in een later stadium zal bekijken. In tweede
instantie wil ik mij hoofdzakelijk beperken tot
de ingediende motie, hoewel het moeilijk is een
zo uitgebreide motie zo even uit het blote hoofd
je te behandelen. Ik zal een poging wagen. In
eerste termijn heb ik al gezegd dat wij met in
achtneming van de genoemde kanttekening met het
collegevoorstel akkoord gaan. Onze opmerkingen op
dat punt gaan mijns inziens gelijk op met de ont
bindende voorwaarde met betrekking tot de lokatie
die in de motie van PvdA/PPR. is opgenomen.
Wij menen dat over de lokatie zeer beslist het
laatste woord nog niet is gesproken. We hebben
voorts de indruk dat bij de behandeling van de
situering een adequate inspraakprocedure voor de
betrokkenen zal worden gevolgd.
In de motie is voorts sprake van een koppe
ling tussen de kwestie van het casino en een ac
tiviteit ten behoeve van het welzijn. Dit lijkt
mij een compleet irreële gedachte en het is op
zijn minst een denkbeeld dat niet bij het ter ta
fel liggende voorstel hoort. Zoals de wethouder
heeft gezegd, zou een dergelijke koppeling aan
hangig moeten worden gemaakt bij de raad voor de
casinospelen. Hetzelfde geldt voor het punt van
de voordelige saldi. Mede op grond van de begin-
argumentatie hebben wij aan de motie geen behoef
de.
De heer CRUL: De motie is meer bedoeld om de
puntjes op de i te zetten. Het is naar ik meen
ook de opvatting van het college dat het gewenst