12 MEI 1977
522
De commissaris van politie heeft ons bericht dat
er vooralsnog geen reden is om pessimistisch te
zi jn
De VOORZITTER: De heer Crul heeft mij gevraagd
in mijn functie van hoofd van de politie iets over
dit onderwerp te zeggen. Ik geloof dat hetgeen op
blz. 6 van het voorstel is opgemerkt de waarheid
en niets dan de waarheid is: in dat stadium bevin
den wij ons. De heer Van Graafeiland en ik hebben
overleg gepleegd en ik heb gemeend dat bij dat
overleg in een vroegtijdig stadium mensen van de
politie moesten worden betrokken. Terecht heeft de
heer Crul gezegd dat de politie met een ander soort
dingen te maken zal krijgen, waarbij ik dan aante
ken dat dit overigens wel een tijd van "een ander
soort dingen" is. Al met al geloof ik dat er niets
valt toe te voegen aan hetgeen in het raadsvoorstel
is vermeld. De politie is niet bijzonder ongerust:
zij nemen zo nodig te zijner tijd maatregelen.
Ik stel voor dat nu een beslissing wordt ge
nomen over de ingebrachte stukken, allereerst over
de motie.
De heer CRUL: Wij hebben behoefte aan enig
beraad; misschien kan er nu eerst worden gepau
zeerd
De VOORZITTER: Dan zullen we de vergadering
tot kwart over negen onderbreken. Ik schors de
vergadering
PAUZE.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. We
staan voor de besluitvorming omtrent het casino.
Allereerst zal er waarschijnlijk nog iets worden
gezegd over de ingediende motie.
De heer CRUL: Wij zijn het niet eens met de
heer Geene dat het volledige bestuur van de stad
aan het college zou moeten worden opgedragen. In
verband daarmee vinden wij dat de raad maar een
uitspraak over de motie moet doen.