12 MEI 1977
bespreken?
Wethouder VAN DUN: Ik vind het wat moeilijk
als ik er, na uitvoerige besprekingen in de com
missie openbare werken, in de raad mee wordt ge
confronteerd dat het college toezeggingen worden
ontlokt. Ik kan op het ogenblik gewoon geen toe
zeggingen doen. In de commissie hebben we uitvoe
rig over de geluidsproblematiek gesproken. We heb
ben gezegd dat er normen worden gesteld, we hebben
een en ander door de provincie laten doormeten en
we hebben zelf gerekend. Daar is over gesproken,
maar ik vind het bestuurlijk wat moeilijk nu toe
zeggingen te doen in de raad over zaken die niet
in de commissie aan de orde zijn geweest. Op dit
ogenblik kan men dat niet van mij verwachten.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: We hebben
dat nameten naar ik meen inderdaad in de commissie
ruimtelijke ordening aan de orde gesteld. De wet
houder heeft gesproken over metingen van tevoren,
maar het lijkt vrij logisch dat je, nadat de wal
is aangelegd, meet of je hebt bereikt wat je wilt
bereiken. Dat kan ook van belang zijn voor eventu
ele volgende geluidswallen in andere woongebieden.
Wethouder VAN DUN: De informatie mevrouw Munt
jewerff is niet juist. Zij heeft mij in de commis
sie de garantie geprobeerd te ontlokken dat de ge
luidsoverlast overeenkomstig de berekeningen in de
toekomst tot een minimum beperkt zal blijven. Ik
heb daarop geantwoord dat ik die garantie niet kon
geven. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen dat hier
over eens in de commissie openbare werken wordt
gesproken, maar ik vind het erg moeilijk hier aan
tafel zittend ineens bestuurlijke toezeggingen te
doen, zeker wanneer dat financiële consequenties
zou kunnen hebben. Wèl wil ik toezeggen dat deze
kwestie met alle consequenties in de commissie
openbare werken zal worden besproken.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ruimtelijke
ordening!