531
12 MEI 1977
beleidsfilosofie blijft hanteren, maar op één ma
nier tot een oplossing kunt komen, namelijk door
te zorgen voor een goed openbaar vervoer. Door de
ze uitspraak kom ik overigens met mezelf in de
knoei, want men kent de problemen die we in het
kader van de subsidiepolitiek van de regering met
het openbaar vervoer hebben. Ik kan in dit verband
mededelen dat mij informeel van de directeur van
de B.B.A. de mededeling heeft bereikt dat hij op
het ogenblik in hoge mate in staat is de problema
tiek ook van Princenhage West II op te lossen; ge
dacht wordt daarbij aan een andere lijnvoering. Ik
heb dit dinsdag van hem gehoord en men zal zich
kunnen voorstellen dat het nog niet officieel bij
ons op tafel ligt. Als het inderdaad zo is dat de
B.B.A. in staat is door een veranderde lijnvoering
Princenhage West I en West II beter te bedienen,
dan kan worden gezegd dat het probleem van de be
jaarden in redelijkheid is opgelost.
Mevrouw Muntjewerff heeft in dit verband ge
sproken over de bestemming "bijzondere doeleinden".
Ik wijs erop dat in onze nieuwe politiek en in de
Wet op de ruimtelijke ordening onder "bijzondere
doeleinden" nooit winkels vallen, ter voorkoming
van zeer grote problemen en allerlei situaties die
we niet wensen. Onder de onderhavige bestemming
"bijzonder doeleinden" vallen dus geen winkels. In
de commissie hebben we erover gesproken hoe deze
bestemming zou kunnen worden gerealiseerd; de mo
gelijkheden variëren van een kinderboerderij tot
mogelijk recreatieve voorzieningen op de lange
duur
De detaillering van de woonomgeving zal zeker
in overleg met de woningbouwverenigingen tot stand
komen. Aangezien die verenigingen voor de stede-
bouwkundige vormgeving medeverantwoordelijk zijn,
zou het niet juist zijn die detaillering alléén te
regelen. De samenwerking met de woningbouwvereni
ging zit erin en wordt door mij toegezegd. In hoe
verre die verenigingen hun bewoners erbij gaan be
trekken, ligt mijns inziens in de schoot van de