12 MEI 1977 550 over betutteling gesproken! De heer VISSER: Ik weet ook wel.... De VOORZITTER: Mevrouw Stutterheim wil een interruptie plaatsen. Die gelegenheid moet zij hebben. Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGIk wilde de heer Visser even bedanken voor de wijze waarop hij vindt dat er over betutteling moet worden ge sproken. Ik vind dit een duidelijk voorbeeld van betutteling De heer VISSER: Ik heb in de gaten dat me vrouw Stutterheim het niet heeft begrepen, maar daar kan ik nu ook niets aan doen. Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Misschien kunt u het dan nog even duidelijker uitleggen! De heer VISSER: Ik heb het niet over betut teling maar over het feit dat we nu van tevoren van de komst van moties en amendementen van uw kant op de hoogte zijn. Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Maar u wenst ons te dien aanzien wèl te adviseren en dat vind ik betutteling! De heer VISSER: Ik acht deze openheid en openbaarheid een grote vooruitgang. Mag ik dat wel zeggen? De VOORZITTER: Ja, hoor! De heer VISSER: Ik weet ook wel dat theorie en praktijk op het terrein van de openbaarheid twee verschillende dingen zijn. Het tweede punt van mijn betoog is veel be langrijker. Mijn fractie is er erg bang voor dat de begeleidingscommissie met haar functies, om schreven in de verordening, op het terrein van de projectgroep, met haar functies, zal komen, c.q. geheel de functie van de projectgroep zal gaan overnemen. Ik heb deze vrees uitdrukkelijk en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 549