12 MEI 1977 554 van vanavond moeten mijns inziens worden toege spitst op de structuur die we er onder leggen. Ob jectief valt te constateren dat er op zijn minst in de commissie cultuur in mei 1975 is gevraagd waarom geen commissie uit de raad zou worden ge vormd voor begeleiding van de ambtelijke werkgroep die voor het college de interimnota aan het schrijven was. In augustus 1975 werd die vraag wederom gesteld, niet alleen in de commissie cul tuur maar naar ik meen ook in de commissie onder wijs. Het college heeft toen te kennen gegeven op dat ogenblik geen behoefte aan een begeleidings commissie uit de raad te hebben. Wij waren van mening dat we nu eerst de ambtelijke werkgroep aan de interimnota moesten laten werken en dat we vervolgens opnieuw zouden moeten bekijken of wij ziging van de structuur wenselijk zou zijn. Die mededeling is in alle betrokken commissies gedaan. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het colle ge met die suggesties heeft doorgewerkt; we zou den de structuur op grond van de uitkomsten van de interimrapportage nader beoordelen. Welnu, ik meen dat het ter tafel liggende voorstel beant woordt aan de wensen, toentertijd in de commis sies geuit. Het college is evenwel van mening dat moet worden gehandeld op de wijze die in het voorstel is neergelegd. Daar staat het college achter en zo moet het onzes inziens ook. Wanneer mevrouw Stutterheim nu betoogt dat de taakstelling moet worden uitgebreid door een ruimere interpre tatie, dan vind ik dat dat niet kan en niet moet. Wanneer we de scheiding tussen het werken dat de projectgroep moet gaan doen en het begeleiden waartoe de wens door verscheidene raadsleden in de commissies is uitgesproken, niet uitdrukkelijk aanbrengen, ontstaat er een onjuiste taakvermen- ging, Ik heb dan veel liever dat de raad dit voor stel afstemt, want anders komen we mee een com missie te zitten die gedeeltelijk de stoel var. de verleden maand ingestelde projectgroep in beslag neemt en die gedeeltelijk een adviesfunctie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 553