555 12 MEI 1977 vervult. Dat kan niet: het leidt op zijn minst tot een onjuiste besluitvorming, waardoor ernstige vertraging zou optreden. In dit kader heb ik bepaald geen behoefte aan het amendement. Ik vind dat je in de verorde ning öf alles moet regelen, öf alles aan de com missie moet overlaten omdat je vertrouwen in die commissie hebt. Als dat vertrouwen ten principale niet aanwezig is, kun je er beter niet mee begin nen. Wanneer je ertoe overgaat alles te regelen, moet je natuurlijk ook de openbaarheid regelen. Je moet dan echter bovendien de frequentie van de vergaderingen regelen en voorschriften stellen voor de verslaglegging daarvan. Je zou dan ook het voorzitterschap moeten regelen, etc.etc.etc. Het college heeft evenwel gemeend dat we daartoe niet moeten overgaan. We hebben geconstateerd dat de raad de begeleidingscommissie wil en dat hij verleden maand ten principale tot de instelling van die commissie heeft besloten. Als het vertrou- wen in die commissie er is, zo hebben wij gerede- neerd, moet ook blijken dat met die werkwijze in- derdaad kan gaan worden gewerkt. Wij vinden dat men geen gebrek aan vertrouwen moet etaleren door i allerlei dingen dwingend te gaan voorschrijven, e onder aantekening dat dat een zeer incompleet c beeld zou geven. c De heer Visser heeft gevraagd of wij de vrees van zijn fractie delen. Ik kan daarop ontkennend antwoorden. Wanneer men met deze taakstelling in de hand daaraan een ruimere interpretatie wil ge- s ven en de begeleidingscommissie gedeeltelijk op de j stoel van de projectgroep wil zetten, deel ik de t vrees van de heer Visser wèl en ontraad ik de raad 1 zelfs een begeleidingscommissie voor dit terrein in het leven te roepen. Er moet mijns inziens een c begeleidingscommissie zijn die te werk gaat vol- f gens de taakstelling die in het voorstel is weer- c gegeven, en anders kan er beter géén begeleidings- 1 commissie zijn. Aan het adres van de heer Van Asseldonk kan s

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 554