557
12 MEI 1977
de begeleidingscommissie naar mijn mening een nut
tige bijdrage leveren. Als de raad de taakstelling
verkeerd begrijpt en geen vertrouwen in de gang
van zaken heeft, moet hij de commissie niet in
stellen, maar dan zal de besluitvorming aan het
eind van de rit wèl moeilijker worden.
Kortom, het college is van mening dat, gege
ven deze taakstelling en gegeven dit voorstel, de
voorgestelde gang van zaken juist is. Elke andere
interpretatie en elke toekenning van andere be
voegdheden zouden alleen maar afbreuk aan het pro
ces doen. Wanneer de raad dan ook andere interpre
taties wil geven of andere bevoegdheden wil toe
kennen, ontraad ik hem ten stelligste een soortge
lijke commissie in het leven te roepen.
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik heb nog
geen voorlezing gedaan van het amendement van me
vrouw Stutterheim. Het amendement heeft betrekking
op artikel 4 van de concept-verordening, waaraan
zou moeten worden toegevoegd "vergadert in het
openbaar en"zodat het artikel zou komen te lui
den: "de begeleidingscommissie vergadert in het
openbaar en regelt haar werkwijze."
De heer Visser heeft zojuist een verzoek met
betrekking tot de orde gedaan. Ik weet niet of ik
nu de beraadslagingen in tweede termijn kan doen
aanvangen of dat hij behoefte aan een schorsing
heeft.
De heer VISSER: In overleg met mijn fractie
voorzitter zou ik u willen verzoeken de vergade
ring voor enkele minuten te schorsen.
De VOORZITTER: Dat zal ik doen, maar ik zie
dat de heer Crul nog een vraag wil stellen voordat
de vergadering wordt geschorst.
De heer CRUL: Kunt u even zeggen volgens welk
artikel de commissie wordt ingesteld?
De VOORZITTER: In de artikelen 61, 62 en 63
maakt de gemeentewet de instelling van commissies