12 MEI 1977 558 mogelijk. Ik constateer dat de voorgestelde bege leidingscommissie in het voorstel van het college van burgemeester en wethouders niet als een com missie ex artikel 61 van de gemeentewet wordt aan geduid. Een begeleidingscommissie als in het voor stel wordt bedoeld zou, als zij tot stand komt, mijns inziens kunnen worden gezien als een uit vloeisel van het verlangen van de raad. Als de raad te kennen geeft een commissie te willen in stellen om hem te vertegenwoordigen op een plaats waar hij vertegenwoordigd wil zijn, is het enige argument om die commissie in te stellen het ver langen van de raad zelf. Ik meen dat dat het argu ment is voor de Instelling van een commissie zoals hier door het college van burgemeester en wethou ders wordt voorgesteld. Ik schors thans de vergadering voor naar ik hoop niet al te lang beraad. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer Visser heeft om schorsing gevraagd en ik zou hem willen verzoeken de resultaten van de schor sing mede te delen. De heer VISSER: In een verordening kan te weinig geregeld zijn, maar ook wel eens te veel. Wij hebben enige moeite met de omschrijving van de tweede taakstelling in artikel 2Volgens deze om schrijving zou de commissie worden ingesteld om "ideeën en opvattingen die bij de begeleidingscom missie p.e. leven ter kennis te brengen van de projectgroep permanente educatie". Wij zijn van mening dat dit ook kan gebeuren via de raadscom missies voor cultuur, voor onderwijs, voor jeugd en sport en voor maatschappelijke dienstverlening, wanneer deze vier raadscommissies dit wensen. We hebben dus geen behoefte aan een begeleidingscom missie die op basis van de hier voorgestelde ver ordening te werk gaat. Aangezien we niet van plan zijn amendementen in te ui enen om de verordening

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 557