23 JUNI 1977
619
De motie is ondertekend door de heer Hendrik
sen, mevrouw Giebels-Sprengersde heer Martens en
mevrouw Muntjewerff-van den Hul.
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie
van de heer Hendriksen mede onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer PEETERSOns ligt voor een voorstel
van het college betreffende de subsidiëring van
het Zuidelijk Toneel Globe voor de jaren 1978/1981.
Het betreft hier een gemeenschappelijke subsiëring
en het collegevoorstel heeft betrekking op het al
dan niet continueren daarvan. De verlenging waar
toe de raad op 24 juni 1976 besloot zie bijlage
nr. 201 van het jaar 1976 had een duidelijke
aanzet en motivering. Het is goed dat aspect even
in de herinnering terug te roepen. Afgezien van de
instandhouding van de mogelijkheid om voor het
Zuiden een toneelbestand te garanderen, besloot de
raad zowel in 1975 als in 1976 tot continuering
met de duidelijke motivering dat op die manier
voor de landelijke overheid ruimte zou kunnen wor
den geschapen om een regeling voor het Zuidelijk
Toneel Globe tot stand te brengen. Deze argumenta
tie maakte toen een integrerend onderdeel van de
beraadslagingen en de besluitvorming uit. Tot nu
toe wachten wij echter tevergeefs op de bovenom
schreven regeling, terwijl daarnaast -- en dat valt
niet alleen in het ter tafel liggende voorstel te
lezen na ampele bestudering van de rapportage
van de subsidiëntencommissie en de visie in de no
ta "Zienswijze....", alsmede na kennisneming van
de uitgebrachte toneelnota, een duidelijke lijn
valt te signaleren waarlangs het zuidelijk toneel
zou kunnen worden gegarandeerd; het middel daartoe
is een rijksregeling.
De overweging dat we als subsidiënt niet op
nieuw in een onverantwoorde fase moeten worden ge
bracht en dat het uitzicht op een spoedig tot
stand komen van een landelijke regeling dient te
worden gestimuleerd, geeft onze fractie gerede