622 23 JUNI 1977 gaf wethouder Van Dun, die wethouder Sandberg ver ving, als zijn persoonlijke mening dat de subsi- diëntencommissie het zich niet kon permitteren na het verstrijken van dit jaar opnieuw voor te stel len de regeling voor één jaar te verlengen. Ik deel die mening. De subsidiëntencommissie met uitzondering van het Bredase lid van de commissie begint feitelijk weer van voren af aan. Zij wil een taak, waarvan iedereen, ook de minister, vindt dat het een landelijke taak is, wederom voor haar rekening nemen. Weliswaar worden er harde eisen en straffe voorwaarden gesteld, maar er zijn ook financiële wazigheden in het spel. Er zijn onze kerheden over het uitstralingseffect dat Globe eventueel op de amateurwereld zou kunnen hebben, maar dat het gezelschap tot nog toe nog steeds niet waar heeft kunnen maken. Ook zijn er onzeker heden over de bereidheid van de topacteurs om in het Zuiden te gaan wonen. We kunnen niet anders zeggen dan dat Globe zijn goede, maar ook zijn slechte tijden heeft gekend en dat dat mede samen gaat met de artiesten en de regisseurs die bij Globe willen werken. We hebben van de directeur van de schouwburg kunnen vernemen dat Globe stuk ken heeft gespeeld die wat het toneel in Nederland betreft aan de top stonden, doch daarnaast is er een grote inzinking gekomen. Voorts zijn er grote onzekerheden over Limburg en over de kosten van de herplaatsing. Waarlijk, wij gaan, als we nu doorgaan met het subsidiëren van Globe een nieuw avontuur tegemoet, niet voor drie jaar, maar voor veel langer. Je kunt niet verwachten dat iedereen gaat verhuizen en dat men een geheel nieuwe orga nisatie op touw gaat zetten voor drie jaar; dat gaat veel langer duren. In hoofdstuk 8 van "Hoofdlijnen van het be leid" van C.D.A. en V.V.D. staat een passage, in houdende dat de actieve cultuurbeoefening door amateurgezelschappen moet worden gestimuleerd en dat dit gepaard moet gaan met de nodige voorzich tigheid bij het aangaan van meerjarige subsidie-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 622