23 JUNI 1977
627
zou geven, terwijl wij er in de afgelopen vier ja
ren niet uit zijn gekomen. Er wordt enige ruimte
in de tijd gevraagd om informatie in te winnen,
maar naar mijn mening zal het ook in augustus niet
duidelijk zijn. Wat zijn de consequenties van die
drie jaar? Wat zijn de consequenties van het ver
huizen en wat zijn de consequenties voor de to
neelspelers, die niet wensen mee te gaan en die
een afvloeiingsregeling verlangen? Daar is op dit
moment en ook over een maand geen enkele duide
lijkheid over te geven. Afgezien van de discussie
sedert 1972-1973 hebben wij met alle subsidiënten
afgesproken dat het besluit in de maand juni zal
worden genomen; dat is niet alleen een afspraak
met alle subsidiënten, maar ook een afspraak met
het gezelschap. Verder uitstel tegen die afspraak
in zou ook de vervolgactiviteiten, die nu moeten
gaan plaatsvinden, ernstig frustreren. Natuurlijk
zal opnieuw contact met CRM moeten worden gelegd
opdat men zich gezamenlijk kan beraden op de toe
komstige situatie. Ik vind ook dat de overige sub
sidiënten zich met elkaar zullen moeten beraden
op de te volgen procedure. Wanneer wij eind augus
tus een besluit zouden nemen met ingang van 1 sep
tember a.s., geven wij de rest van de subsidiën
ten niet meer dan een dikke week de tijd om het
hele zaakje "op route" te zetten en dat moet in
derdaad tot de onmogelijkheden worden gerekend.
Tot slot vraagt de heer Hendriksen of er con
tacten met de minister zijn geweest. Welnu, de
voorzitter van de subsidiëntencommissie heeft op
ons aanraden contact opgenomen met het ministerie.
Hij heeft de zaak voorgelegd en men heeft hem luid
en duidelijk te verstaan gegeven dat de besluit
vorming allereerst bij de subsidiënten zou moeten
plaatsvinden en dat hij van het ministerie geen
uitspraak te verwachten had. Ik kan mij dat ook
wel voorstellen. Wanneer de minister zich, voor
uitlopend op de besluitvorming in de gemeentera
den van Tilburg, Den Bosch en Eindhoven alsmede
bij de provincie, garant zou stellen voor het