23 JUNI 1977 635 De heer PEETERSIn de eerste plaats ben ik bijzonder blij met de toezegging van een preadvies aan de raad, met name wat betreft het eventueel in de toneelsector laten van de vrijgekomen gel den, De heer Hendriksen is van mening dat er in augustus een hechter fundament zal zijn ontstaan, zelfs al kunnen wij dan niet meer of geen betere informatie krijgen. Welnu, dan maakt het voor mij geen verschil of ik het besluit vandaag neem of dat ik het, met dezelfde informatie, tot augustus uitstel. In deze context heeft de fractie van het CDA geen behoefte aan de ingediende motie en deze zal dus ook niet door ons worden ondersteund. De heer VAN ASSELDONK: Via de voorzitter zou ik iets willen zeggen aan het adres van de heer Hendriksen over de schriftelijke beantwoording van de wethouder. Ik vind dat de woorden, die de heer Hendriksen daaraan wijdt, minstens op een motie van wantrouwen in de richting van het col lege neerkomen. De heer HENDRIKSEN: Ik ben nog nooit zo aar dig voor deze wethouder geweestI De heer VAN ASSELDONK: Ik vind u ook bijzon der lief en dat zal allemaal wel zo zijn naar aan leiding van hetgeen de heer Welschen in de vorige raadsvergadering heeft gezegd. U hebt de wethouder gevraagd een en ander op papier te zetten en hij heeft dat gedaan. Dat kan ook niet anders, want het is allemaal begroot en zodoende blijft er toch een grote financiële vaagheid bestaan. Wij waarde ren het werk van de progressieve fractie in ieder geval wel, maar als de heer Hendriksen steeds maar over de gehele raad spreekt vind ik dat hij toch iets te ver gaat. Onze fractie is klaar met haar besluitvorming wat deze kwestie betreft en ik kan wel begrijpen dat de federatie van fracties er misschien niet gereed mee is, want zij besteedt enorm veel tijd aan het schrijven van tegennotas en dat wreekt zich toch. Juist op een moment

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 635