23 JUNI 1977 641 zodanig. Ik wil daar wel de kanttekening bij maken dat de huisvesting van de diensten tot nu toe wij hebben dat met eigen ogen kunnen, zienverre van ideaal was. De reden waarom wij destijds be sloten hebben over te gaan tot een totaal nieuwe huisvesting is naar mijn mening ook duidelijk ge weest. Wij menen het college in dezen de opdracht te kunnen meegeven dat aan de bestedingen alsmede aan de noodzakelijkheid en de mogelijke inpasbaar heid van het bestaande meubilair de nodige aan dacht moet worden geschonken en ik ondersteun dan ook het verzoek van de heer Van Banning om nadere informatie, zodra men overgaat tot de definitieve besteding van dit bedrag. De VOORZITTER: Als voorzitter van de commis sie gemeentelijke huisvesting, vanuit welke func tie ik ook een coördinerende rol dien te spelen, zou ik de vragen van de heren Van Banning en Ten Wolde willen beantwoorden. Het is de nadrukkelijke wens van het college van burgemeester en wethou ders en ik geloof ook dat dit in het verleden is geblekendat de commissie gemeentelijke huisves ting en zelfs werkgroepen bij al het werk betref fende de huisvesting van gemeentelijke diensten worden betrokken. Nu meen ik dat de ergernis voort komt uit de laatste zin van het voorstel, waar men volstaan heeft met het geven van wat informatie en het telefonisch meedelen van bepaalde maatregelen. Over het algemeen is het niet de bedoeling dat het zo gebeurt en in het verleden is ook gebleken dat het zich meestal anders voltrekt. De heren Van Banning en Ten Wolde hebben con creet gevraagd om inzicht in de besteding van de 305.000,Ik geloof inderdaad die die vraag meegenomen moet worden en dat die informatie in dien mogelijk ik moet aannemen dat dit het geval iszal worden verstrekt. Wellicht kan deze in tentieverklaring vanuit de commissie gemeentelijke huisvesting zowel de heer Van Banning als de heer Ten Wolde op dit ogenblik tevreden stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 641