23 JUNI 1977
657
in te trekken en tot vandaag uit te stellen. Hoe
is de situatie nu, na enkele maanden? Het college
houdt eraan vast dat de individuele hulpverlening
de belangrijkste bezigheid moet zijn. Ons inziens
doet het college dat terecht, maar wat lezen wij
nu uit uw voorstel? Onder punt 2.3. zegt uw colle
ge dat het JAC als zijn mening te kennen geeft dat
men met het college nog steeds van mening verschilt.
Onder punt 24 verwoordt u uw standpunt door op te
merken dat het JAC zich zal dienen te conformeren
aan de zienswijze van de subsidiegever, wil men het
recht op subsidie behouden. Uw college maakt daar
na onder punt 3 gewag van de uitkomsten van de
evaluatie over de periode 1 januari tot 1 juni
1977; dat zijn dus de allerlaatste ontwikkelingen
tot voor enkele weken. Ik wil de betreffende pas
sage wel even citeren. Onderaan pagina 5 wordt ge
sproken over de evaluatie van januari tot en met
mei 1977: "Uit de informatie die het JAC heeft
verstrekt (ligt ter visie) blijkt dat men ook in
organisatorische zin bezig is meer inhoud te geven
aan de tweede functie. Drie van de vijf in het le
ven geroepen werkgroepen, namelijk huisvesting,
werkende en werkloze jongeren en tehuisbewoners,
hebben de opdracht hun werkplannen op de tweede
functie te baseren. Met de ambtelijke adviesgroep
constateren wij dat deze ontwikkeling niet verenig
baar is met onze zienswijze op de beide functies
van het JAC'.' Zelfs tot op dit moment volhardt het
JAC erin datgene te doen dat de raad en uw college
niet wensen, niet alleen in woorden maar zoals uit
de evaluatie over het eerste halfjaar van 1977
blijkt ook in daden. Voor mij is de maat vol. Hier
is sprake van pure onwil; het JAC wénst de subsi
diegelden anders te besteden dan door de raad en
het college is bepaald. Over onwil gesproken: als
wij de periode van vijf jaar experimenteren bezien,
heeft men zich van gemeentelijke zijde voortdurend
geërgerd aan de wijze waarop het JAC verslaglegging
c,q. verantwoording over zijn werkzaamheden gaf.
Uit de bijlagen die nu ter visie liggen blijkt dat