660
23 JUNI 1977
worden gegaan. De conclusie werd getrokken dat er
binnen Breda behoefte bestond aan het JAC, doch
tevens werden er vele kritische kanttekeningen ge
maakt over het functioneren. Dat was de reden
waarom de raad besloot na twee jaar experimenteren
niet tot definitieve subsidieverlening over te
gaan door er nog eens drie jaar van experimenten
aan toe te voegen, waarbij de raad zeer nadrukke
lijk vier keiharde voorwaarden stelde. Ik vind dat
wij, nu die drie jaar om zijn, als raad een oor
deel moeten vormen en een besluit moeten nemen op
grond van de vraag of het JAC aan deze vier harde
voorwaarden heeft voldaan. Die vier door de raad
opgelegde voorwaarden waren de volgende:
1het hoofdaccent zal meer moeten komen te liggen
op de algemene informatie en directe, concrete
hulpverlening. Wij constateren met uw college dat
het JAC deze taak in de laatste drie jaren juist
heeft verwaarloosd en zich steeds meer heeft toe
gelegd op de tweede functie. Het JAC heeft zeer
bewust geen rekening gehouden met deze eis van de
raad en aan deze voorwaarde is dan ook niet vol
daan.
2. meer aandacht zal besteed moeten worden aan de
selectie van medewerkers. Hiervoor heb ik reeds
gememoreerd dat de deskundigheid van de JAC-mede-
werkers beslist onvoldoende is. Telde men bij de
start in 1972 nog vele gekwalificeerde krachten
onder de vrijwilligers, nu is er zelfs niet één
meer. Wij zien dus juist in de afgelopen periode
van drie jaar dat zich ten aanzien van deze voor
waarde het omgekeerde heeft voorgedaan. Aan deze
voorwaarde is dus ook weer niet voldaan. De oorzaak
daarvan is dat alle deskundigen zich door de rich
ting die het JAC is opgegaan successievelijk heb
ben teruggetrokken. Ik wijs het college erop dat
het deze tendens binnen het JAC met welke nadruk
kelijke voorschriften dan ook niet zal kunnen om
buigen.
3het opbouwen van werkrelaties met andere in
stellingen zal nadrukkelijk ter hand dienen te