662
23 JUNI 1977
toekomst zo door blijven gaan als wij nu besluiten
tot voortzetting van de subsidieverlening.
De organisatie-opzet en de inhoud van het
JAC zijn niet in overeenstemming met de wens van
de raad. De raad en uw college wensten dat het JAC
zich bezig zou houden met de individuele hulpver
lening. Het is mijn persoonlijke mening dat, als
de raad uw voorstel tot besluit verheft, dit ons
in de toekomst zal opbreken. De beheersbaarheid
van onze eigen middelen is thans in het gedrang;
dit zijn dingen die na vandaag niet meer terug te
draaien zijn. Het is vanuit bestuurlijk oogpunt
onverantwoord een dergelijk besluit te nemen. Uw
college en het grootste deel van deze raad zijn
het niet eens met de gang van zaken rond het JAC.
Men moet dan de politieke moed hebben om een zeer
ingrijpend en vervelend besluit te nemen. Wij con
cluderen dat uw college niet tot stopzetting van
het JAC wil overgaan, maar wel tot aanzienlijke
verhoging van de subsidie. Wij hebben nu twee fa
sen van experimenteren met een totaal van vijf
jaar achter de rug. Bestuurlijk gezien mag men
toch wel verwachten dat uw college eindelijk tot
een definitief besluit komt. Het is voor mij on
verteerbaar dat deze periode na vijf jaar experi
menteren met nóg eens twee jaar wordt verlengd. In
feite zegt uw college dat het zelf nog zeer grote
twijfels heeft over het functioneren van het JAC.
U durft nog steeds geen definitief besluit te ne
men. Een en ander blijkt ook uit het feit dat uw
college zeer extreme, zeer vérgaande bepalingen
oplegt en met allerlei regeltjes voorschrijft waar
het JAC zich aan moet houden. Bij geen enkel in
stituut dat door onze gemeente wordt gesubsidieerd
wordt dit gedaan en u kunt zich voorstellen dat
onze fractie daar vanuit haar liberale visie dan
ook grote moeite mee heeft. Ik ben van mening dat
nu het moment gekomen is om een definitief oordeel
te vellen. Gebleken is dat het JAC, na een onge
bruikelijk lange periode van experimenteren, niet
op eigen benen kan staan. Garanties daarvoor kunnen