664
23 JUNI 1977
men hierover zeer kritische geluiden laat horen. r
Wij hebben zeker een tiental telefoontjes gehad 1
van verontruste ouders, die zich beklaagden over
de wijze waarop het JAC hun zoon of dochter heeft
opgevangen. Wij hebben onder meer gesprekken ge- t
had met een gezinsvervangend tehuis, waarbij de i
goede sfeer binnen dat tehuis geweld werd aange- c
daan door het opdringend benaderen van de proble- e
men door het JAC. Wij weten dat de toon die het 1
JAC aanslaat voor velen niet tolerabel is. Ik t
spreek dan nog niet over de wijze waarop het JAC t
meent zijn zogenaamde sociale actie te moeten I
voeren. Dan kan de voorzitter van de P.v.d.A./ J
P.P.R. wel een open brief aan ons sturen waarin c
ons verweten wordt dat het JAC van ons niet aan c
sociale actie mag beginnen, maar dan begrijpt men a
niets van onze bedoelingen of men wil het niet 1
begrijpen. Wij hebben geen problemen wanneer er c
zaken aan de orde worden gesteld die naar iemands r
idee in onze samenleving of in onze stad niet deu- c
gen; wij hebben er wél bezwaren tegen wanneer men v
de oplossing daarvan in eigen hand neemt en meent v*
dat elke actie om het gelijk te bewerkstelligen d
geoorloofd is. Ons beginsel is dat wij construe- s
tief willen meewerken aan het vinden van oplossin- n
gen voor probleemgebieden, of het nu gaat om huis- i
vesting van jongeren, de jeugdwerkloosheid, de te-
huisbewoners of wat dan ook. Sociale acties kunnen h
ons inziens niet anders gevoerd worden dan sociaal, w
hetgeen in dit verband wil zeggen: met elkaar, met
de instanties die in dit verband al een taak heb- w
ben, met de diensten en de overheid, met de andere o
politieke partijen en uiteraard met degenen die v
bij de problemen betrokken zijn. Zó moet u onze b
opvattingen met betrekking tot het voeren van so- 1
ciale acties zien. Wij wensen geen verzelfstandi- s
ging binnen het JAC in diensten als werkgelegen- d
heid voor jeugdigen of een alternatief arbeidsbu- g
reau of een huisvestingsbureau of het "opblazen" k
van kinderbeschermingsinstituten. Gelukkig deelt d
u onze zienswijze in dezen, maar dat zegt nog n