668 23 JUNI 1977 worden opgevangen. Ik wil dit duidelijk stellen in de richting van de heer Koertshuis. Anders zou er in Breda ook geen behoefte ontstaan om een JAC te gaan oprichten, anders zie je ook niet dat in de wat grotere plaatsen in het gehele land de behoef te ontstaat een JAC van de grond te krijgen. Er is op het ogenblik binnen velerlei vormen van maat schappelijke dienstverlening de heer Koertshuis moet daar ook van weteneen vrij sterke discus sie aan de gang over de vraag, wat nu precies de doelstellingen van het werk zijn, met welke metho dieken en deskundigheden je de patiënten of cliën ten zou moeten benaderen e.d. Tegelijkertijd rijst dan natuurlijk ook de vraag wat de maatschappij met dergelijke problemen te maken heeft. In die werkwijze is het JAC dan ook een andere kant opge gaan dan de meeste andere grote instituten in Bre da, heeft het een andere methode van werken geko zen dan die welke het gemeentelijk apparaat han teert. Die werkwijze is gericht op zogenaamde zelf hulp van mensen en het helpen van mensen, niet door hen met specifieke deskundigen te laten pra ten maar door iemand bij hen te zetten waar zij mee en tegenaan kunnen praten, die ze mogelijkhe den geeft om consequenties te trekken uit hetgeen zij zeggen. Dat is een geheel andere benadering die niet alleen bij het JAC op gang komt maar ook bij andere instituten langzaam maar zeker veld gaat winnen. Langzamerhand gaat namelijk blijken dat specifieke deskundigheid alleen niet voldoende is om problemen op te lossen. Het JAC heeft daar door een heel andere koers gekozen en dan is het ook niet relevant meer hoeveel beroeps-maatschap pelijk werkers of hoeveel beroepspsychologen daar zitten. Relevant is de vraag hoe goed heel gewone mensen getraind zijn om met hun specifieke deskun digheid van gewoon mens zijn toch te helpen. Daar hebben zij training en coaching voor nodig, daar zijn uiteraard wel deskundigen voor nodig en vol gens onze informatie is dat een proces dat binnen het huidige JAC wél opgevangen kan worden en waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 668