674
23 JUNI 1977
Ik wil thans het voorstel op de voet volgen
en de gemaakte opmerkingen ook in die rubrieken
afhandelen. De heer Koertshuis constateert met het
college dat niet is voldaan aan voorwaarde 1zo
als die in februari 1974 is geformuleerd. Ik wijs
hem er echter op dat hij dit niet met het college
constateert, want het college constateert in punt
3.1 op pagina 5 dat uit de evaluatie blijkt dat
het J.A.C. gedurende de gehele subsidieperiode aan
het verlenen van directe hulp aan jongeren heeft
voldaan. Dit betekent dat is voldaan aan de primaire
hulpverleningsfunctie van het J.A.C.Dat is een
andere constatering dan die van de heer Koertshuis.
Daarnaast merk ik op dat de ambtelijke adviesgroep
in dit opzicht pluriform van samenstelling is. Hier
in zitten vertegenwoordigers van een drietal dien
sten van de G.G. G.D.van de sociale dienst en
van de dienst voor jeugd en sport. Dit is een ad
viesgroep waarin naar onze mening de deskundig
heid aanwezig is om ter zake een evaluatie te
kunnen doen. Onzes inziens dient die ook de basis
te zijn om tot een beoordeling van de afgelopen
periode te komen.
De heer Koertshuis stelt in verband met de
functies en de wijze waarop het J.A.C. die vervult
dat het onderhavige besluit onverantwoord zou zijn;
er is politieke moed voor nodig om het J.A.C. niet
verder te subsidiëren. Je kunt het echter ook om
draaien en zeggen dat er misschien wel politieke
moed voor nodig is om het J.A.C. wél verder te sub
sidiëren en enig vertrouwen te blijven hebben in
de wijze waarop het J.A.C. in de toekomst zal gaan
functioneren, nadat het nu nadrukkelijk kennis heeft
kunnen nemen van het standpunt van de raad met be
trekking tot de functievervulling en de onderschik
king van de secundaire functie ten aanzien van de
primaire. De heer Eissens sprak wat de secundaire
functie betreft van de signaleringsfunctie, terwijl
de heer Hendriksen die een antennefunctie noemt.
Kortom, het aangeven waar de fundamentele proble
matiek ligt is de tweede functie van het J.A.C.