678
23 JUNI 1977
zij zich af of het, als men recht heeft op aan
dacht en hulp, niet wenselijk is dat de minderja
rige enige tijd in een ander milieu wordt geplaatst
en niet al te overhaast wordt voldaan aan de ver
langens van de ouders om het kind terug te krijgen,
waarbij onvoldoende aandacht kan worden besteed
aan hetgeen de minderjarige eigenlijk vraagt. Uit
eindelijk zullen wellicht ook de ouders daarbij op
langere termijn gebaat zijn. Als je bij het J.A.C.
aanklopt mag je aan dat aspect niet zonder meer
voorbijgaan. Ik wil overigens niet stellen dat
daar geen fouten worden gemaakt.
De heer Koertshuis heeft gezegd dat bij ande
re J.A.C.1s niet op dezelfde wijze, maar geheel
anders wordt geopereerd, maar ik wil hem erop at
tent maken dat in de meeste steden, óók in Breda,
een duidelijke afspraak bestaat tussen de politie
en de onderscheiden J.A.C.'s; dat geldt met name
ook voor de steden die ik zojuist noemde. Die af
spraken hebben met name tot doel te voorkomen dat
al te snel aan overigens begrijpelijke verlangens
van de ouders tegemoet wordt gekomen. Zoals ik al
zei is het misschien op langere termijn beter dat
niet al te snel te doen.
Ik wil voorts iets zeggen over de subsidie
voorwaarden ten aanzien van het J.A.C.subsidie
voorwaarden welke wij ook voor andere instituten
kennen. Ik wijs u erop dat wij kort geleden de
subsidievoorwaarden voor de Pluu hebben vastge
steld, die op een enkel punt na exact dezelfde
zijn als die voor het J.A.C. Ik zeg "op een enkel
punt na", aangezien verschillende punten in dit
subsidievoorwaardenmodel helemaal op het functio
neren van het J.A.C. zijn toegespitst, wat mij ook
erg logisch lijkt.
De heer Hendriksen verzoek ik in tweede ter
mijn aan te duiden op welke punten wij ons naar
zijn mening inhoudelijk met het werk van het J.A.C.
bemoeien, want wij hebben juist getracht via de
subsidievoorwaarden te voorkomen dat wij ons al te
zeer inhoudelijk met het werk van het J.A.C. zouden