23 JUNI 1977
681
begrepen dat wij de subsidieverstrekking aan het
J.A.C. wel degelijk aan een periode van twee jaar
willen binden, óók om ons zelf tot het maken van
de evaluatie te dwingen. Wij willen dat op een zo
danige wijze structureren dat wij u tijdig van de
gang van zaken bij het J.A.C. op de hoogte kunnen
stellen. Mede gelet op de vraagtekens die het hui
dige functioneren van het J.A.C. zeker oplevert
menen wij derhalve dat de subsidieverstrekking aan
een periode moet worden gekoppeld.
Het tweede punt van het amendement vinden wij in
zekere zin overbodig. Ik wil de heer Hendriksen en
de zijnen verwijzen naar artikel 27 van de subsi
dievoorwaarden, waarin de jaarlijkse verslaglegging
door het J.A.C. is geregeld, met name wat betreft
de financiële resultaten. Er dient ook een algemeen
verslag te worden uitgebracht, waarin inzicht in
de activiteiten moet worden verstrekt, uiteraard
inhoudelijk en in organisatorische zin. Daarnaast
moet de registratie van de gegevens aangaande de
hulpverlening als zodanig worden overgelegd. De
conclusie is derhalve dat punt 1 van het amendement
door het college wordt ontraden, terwijl punt 2
ons overbodig lijkt.
De heer HENDRIKSEN: Ik begon zojuist mijn be
toog met de stelling van een bejaarde mijnheer,
die meent dat de geschiedenis leert dat vooruit
gang achteruitgang betekent. Naar aanleiding van
de eerste termijn ben ik geneigd te zeggen dat er
sprake is van een enigszins veranderde situatie en
van "vooruitgang is stilstand", wat in dit geval
dan toch vooruitgang betekent.
In de richting van het C.D.A. wil ik verschil
lende vragen stellen. Het C.D.A. onderkent dat er
behoefte bestaat aan een J.A.C. Men heeft gepraat
over de individuele hulpverlening door het J.A.C.
en daarna met name over de structurele aanpak die
vanuit het J.A.C. plaatsvindt. De heer Eissens
heeft gezegd dat hij daaromtrent een aantal bezwa
ren heeft, maar hij heeft eigenlijk niet zo duide-