682
23 JUNI 1977
lijk uitgelegd, waarom hij die bezwaren heeft. Wel
heeft hij als voorwaarde naar voren gebracht dat
wat betreft de voortzetting van de subsidiëring
over twee jaar de mate van sociale actie voor het
C.D.A. het criterium is op grond waarvan het de
subsidie-aanvraag zal beoordelen. Graag zal ik van
hem horen wat hij precies onder de structurele
aanpak verstaat. In eerste termijn heb ik al naar
voren gebracht dat wij daarbij een aantal functies
onderscheiden, namelijk de antennefunctie, de fo
rumfunctie, de signaalfunctie en de functie van
sociale actie. Heeft het C.D.A. met al deze func
ties moeite, of zouden enkele van die fractie wel
mogen worden vervuld en zo ja, welke?
Op grond van welke criteria wil voorts het
C.D.A. over twee jaar evalueren of het J.A.C. al
of niet heeft voldaan aan de eisen die door het
C.D.A. worden gesteld? Nu wordt gezegd dat het
C.D.A. over twee jaar een aantal overwegingen bij
de oordeelsvorming zal betrekken, maar ik vind dat
van die zijde dan ook naar voren moet worden ge
bracht welke dat zijn, opdat men weet waar het
C.D.A. staat en waaraan men zich althans wat het
C.D.A. betreft moet houden. Die duidelijkheid is
naar de raad, maar ook naar het publiek en het
J.A.C. toe gewenst.
De wethouder heeft mij gevraagd waar naar
mijn mening, sprake is van inhoudelijke bemoeiing.
Ik heb gezegd dat wij op het randje balanceren en
dat inhoudelijke bemoeiing dreigt te gaan plaats
vinden, wat ik met een aantal voorbeelden wil aan
tonen. In de eerste plaats wordt de taak van de
tweede medewerker heel duidelijk in de richting
van administratieve taken ingevuld, waarmee in
feite de wijze waarop het J.A.C. met een stafteam
werkt wordt ondergraven. Binnen het stafteam wordt
een aantal taken verdeeld, waarbij dan het admini
stratieve werk wordt gedaan door degene die daar
toe op dat moment het meest in staat is. Het is
dan minder belangrijk of dit door een vrijwillige
medewerker of door een beroepskracht wordt gedaan.