684 23 JUNI 1977 continuïteit. In feite hebben wij dan niet voor- waardescheppend gewerkt om het J.A.C. de mogelijk heid te geven het werk te doen dat wij van die instelling vragen. In ons amendement hebben wij de besluiten 1 2 en 3 in het preadvies vervangen door de door ons aangegeven besluiten 1 en 2Met de besluiten 4, 5 en 6 in het preadvies kunnen wij akkoord gaan. Het cijfer "3" moet dus uit de onderste regel wor den geschrapt, terwijl het cijfer "6" erbij moet komen De wethouder zegt dat de subsidieverstrekking aan het J.A.C. experimenteel moet blijven, omdat er ontzettend veel vraagtekens rond het J.A.C. be staan. Ik heb al gezegd dat voor ons die vraagte kens niet zodanig zijn dat wij menen dat het J.A.C. geen regelmatig gesubsidieerde goed geoutilleerde organisatie kan worden. Wat betreft het tweede punt van ons amende ment was de beantwoording door de wethouder erg mager. Hij wees wel op de algemene subsidievoor waarden, maar daarin zijn nu juist de voorwaarden opgenomen die ons te ver gaan. Wij willen ons daarom liever beperken tot de voorwaarden die over het algemeen voor groeperingen van particulier initiatief worden gehanteerd als zij subsidie van de overheid krijgen en waarbij sprake is van ver antwoording door middel van een jaarverslag en evaluaties. Wij spreken dan ook vertrouwen uit in de wijze van werken van het J.A.C. in de toekomst. De heer KOERTSHUISHet college heeft geant woord op mijn opmerkingen over de vier harde voor waarden welke op 18 februari 1974 zijn gesteld. Van de zijde van het college is gezegd dat het J.A.C. naar zijn mening aan voorwaarde 1 wél heeft voldaan. Over de andere drie voorwaarden, waarvan ik eveneens heb gezegd dat daaraan niet is voldaan, heeft het college niets gezegd, zodat ik aanneem dat het college het wat dat betreft met mij eens is. Ten aanzien van voorwaarde 1 heeft de wethouder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 684