23 JUNI 1977 685 gezegd dat het J.A.C. inderdaad het een en ander aan individuele hulpverlening heeft voldaan. Ik heb echter niets anders gezegd, maar er staat nog meer in voorwaarde 1namelijk dat het hoofdaccent op de individuele hulpverlening moet liggen. Ik meen dat het college het met mij eens is dat het hoofdaccent in de afgelopen periode niet op die individuele hulpverlening heeft gelegen. Ik heb over politieke moed gesproken en de wethouder heeft daarop heel handig gezegd dat je het ook kunt omdraaien, waaruit dan kan worden afgeleid dat de heer Koertshuis op dit punt geen politieke moed heeft. Ik vermoed dat het college zich bij de besluitvorming een beetje heeft laten leiden door angst voor allerlei acties als tot stopzetting van de subsidie aan het J.A.C. zou zijn overgegaan. Het college heeft gezegd dat het J.A.C. zich in de komende twee jaar aan alle regels en richt lijnen zal moeten houden. Graag zal ik horen wat het college zal doen als dat niet gebeurt. De wet houder heeft zelf al gezegd dat het huidige func tioneren van het J.A.C. nog steeds onverenigbaar met de wensen van de raad in dezen is. Ten aanzien van het personeelsbestand heb ik gezegd dat deskundigheid op dit moment ontbreekt, maar het college ontkent dat. De wethouder heeft verschillende mensen genoemd die daar werkzaam zijn, onder meer vier afgestudeerde maatschappe lijke werkers. Ik kan echter alleen maar spreken op basis van mijn eigen informaties. Enkele weken geleden heb ik nog met één van de medewerkers ge sproken, waarbij ik de vraag stelde welke mede werkers in het vrijwilligersbestand aan het J.A.C. zijn verbonden. Hij antwoordde mij dat daar geen enkele gediplomeerde maatschappelijk werker bij is. Ik meen dat deze medewerker momenteel op de publieke tribune zit, zodat hij precies hoort wat ik hier vertel. Ik wil nog een andere opmerking over het per soneelsbestand maken. De individuele hulp is voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 685