23 JUNI 1977 687 die het college opnieuw aan het J.A.C. stelt. Mijns inziens gaan die regels zo ver dat er kan worden gesproken van een zich mengen in de inter ne gang van zaken van een instelling Ik wil nog een enkele opmerking maken over wat de heer Eissens heeft gezegd. In de laatste vergadering sprak hij zich tegen het voorstel van het college uit, met name omdat hem door het col lege geen garanties konden worden gegeven voor een goed functioneren door het J.A.C. in de ko mende twee jaar. Ik zal graag van de heer Eissens horen of hij die garanties nu inmiddels heeft ge kregen. Misschien is het echter beter dat de heer Eissens het college de vraag stelt of het nu die garanties kan geven. Ik ben erg benieuwd naar het antwoord dat het college zal geven. De heer Hendriksen heeft in mijn richting gezegd dat het J.A.C. heel specifieke doelgroepen heeft, waarbij hij kennelijk op de tweede functie doelde. Ik ben het wat dat betreft met hem eens, maar ik sprak met name over de eerste taak en zo als ik al eerder heb gezegd verdragen mijns in ziens die eerste en die tweede taak zich niet met elkaar. Mensen die individuele hulpverlening bie den en mensen die zich bezighouden met sociale acties zijn totaal verschillende personen. Ik kan de heer Hendriksen zeggen dat ik niets tegen so ciale actie heb, maar wel als die ten koste van het werkelijke hulp verlenen gaat. Dat is steeds de optiek van de raad geweest op grond waarvan subsidies werden verleend. De heer EISSENS: Ik heb het wat moeilijk ge zien de inquisitie die mij zowel van de kant van de P.v.d.A. als van de kant van de V.V.D. treft. Ik kan natuurlijk wel zeggen dat het alleen maar mijn taak is om namens de fractie het preadvies van b. en w. te becommentariëren, wat ik zo goed mogelijk trachtte te doen. Ik wil evenwel toch ingaan op de vragen die in onze richting zijn ge steld, omdat ik er zeker geen misverstand over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 687