23 JUNI 1977
691
helemaal niet dat de tweede beroepskracht een admi
nistrateur moet zijn, maar wij stellen alleen dat
door het aantrekken van een tweede kracht deze
functies binnen het J.A.C. door de beroepskrachten
en wellicht ook door anderen binnen het team beter
zullen kunnen worden vervuld; dat is onze bedoeling
en dat staat er ook.
De heer Hendriksen sprak over de ambtelijke ad
viesgroep. De ambtelijke adviesgroep die zich de
laatste maanden uitdrukkelijk met de evaluatie van
het J.A.C. heeft beziggehouden dient zich uiteraard
ook bezig te houden met de standpuntbepaling over
de inhoudelijkheid van het werk van het J.A.C.. Ik
vraag me af waar je anders de evaluatie in hoofd
zaak op zou moeten loslaten, want dit is de taak
van die club. Het is de taak van de adviesgroep
het college te adviseren met betrekking tot de in
houdelijke en organisatorische aspecten van het
J.A.C.Dat daarmee een bemoeiing in de richting
van het J.A.C. uitgaat staat voor mij bij voorbaat
helemaal niet vast. Natuurlijk kan naar aanleiding
van het contact tussen de ambtelijke adviesgroep
en het J.A.C. daarover worden gepraat, maar het is
bepaald niet de taak van de ambtelijke adviesgroep
in een sfeer van bemoeienis met het J.A.C. dit
J.A.C. bij de hand te pakken en een bepaalde rich
ting uit te drijven. Deze heren houden zich voor
ons en voor u met evaluatie bezig.
Wat de sociale actie betreft geloof ik dat we
zeer duidelijk met elkaar weten waar we in dat op
zicht aan toe zijn. Onze standpunten daaromtrent
vloeien niet onmiddellijk voort uit de subsidievoor
waarden als zodanig, maar wel uit de interpretatië
van de eerste en de tweede functie en de wijze waar
op de sociale actie door het J.A.C. zelf zou kunnen
en mogen worden ingevuld.
De overige opmerkingen van de heer Hendriksen
kwamen neer op een nadere toelichting op de motie
en het amendement. U kunt zich voorstellen dat die
voor ons geen reden tot een wijziging van ons
standpunt in dat opzicht hebben gegeven.