702
23 JUNI 1977
Welke zijn de criteria waaraan deze subsidie-aanvra
ge zou moeten voldoen en kennen we daarbij ook
toetsingsmogelijkheden? Criteria waren er en zijn
er nog steeds, sterker nog: het waren voorwaarden
voor de subsidieverstrekking in 1975. Deze hielden
in:
a. er moest een pluriform karakter van de be
stuursvorm worden gegarandeerd;
b. de subsidiëring voor 1975 zou geen automa
tische voortzetting voor volgende jaren
betekenen, maar zou afhankelijk zijn van de
werkresultaten over één jaar aan de hand
van een evaluatierapport.
Het door de culturele raad uitgebrachte rapport
spreekt over het aflopen van de experimentele pe
riode in 1977. Er bestaat evenwel verschil van me
ning over een sterke behoefte aan coördinatie en
begeleiding, die niet wordt gehonoreerd. Men stelt
voorts dat er slechts sporadisch sprake van respons
op het aanbod is. De werkzaamheden stoelen op een
kunstmatige behoefte en, last but not least, het
werk wordt niet gedragen door de Bredase gemeen
schap, waardoor er van een feitelijke verbreding
van de bestuurssamenstelling niet kan worden gespro
ken.
Nadrukkelijk willen wij stellen dat wij deze
werkzaamheden en activiteiten zeer zinvol vinden,
maar wij betwijfelen, dit alles overziende, of zij
moeten plaatsvinden door de Werkgroep Richting
en/of door middel van cosmopolitiek vormingswerk
in deze samenstelling. Een duidelijke bezinning is
hier op zijn plaats, zowel door de Stichting Werk
groep Richting als door deze raad. Het opnieuw voor
een jaar verlenen van subsidie achten wij in dit
verband niet zinvol en de C.D.A.-fractie stemt dan
ook in met uw voorstel.
De heer VAN ASSELDONK: Toen twee jaar geleden
het subsidieverzoek van de Werkgroep Richting met
een positief advies van het college in de raad werd
behandeld, stemden wij tegen het voorstel en wel