710 23 JUNI 1977
N.C.O. gedaan. Het eerste verzoek werd niet gehono
reerd, maar het tweede verzoek wel, doch er werd
geen subsidie gegeven voor de huisvestings- en ap
paraatskosten, waarvoor de Werkgroep Richting zich
toen tot de raad wendde. Dit leidde tot het pread
vies van 19 juni 1975 dat met vijf stemmen tegen
door deze raad werd aangenomen en waarmee werd be
sloten de Werkgroep Richting te subsidiëren, zij
het met een tweetal "mitsen"verband houdende met
een pluriforme bestuursstructuur en een evaluatie
rapport, omdat de subsidiëring van 1975 geen auto
matische continuering zou krijgen; zij werd afhan
kelijk gesteld van de resultaten. Het resultaat
werd bekend door middel van het evaluatierapport
en ik wil de conclusies 2, 3 en 5 van dit rapport
van de werkgroep zelf noemen. Deze houden het vol
gende in:
2. Van het oorspronkelijke plan om gesprekken
met groepen aan te gaan om tot een nadere af
bakening van het werkterrein van de cosmopoli-
tiek vormingswerker te komen is nauwelijks
iets terecht gekomen. Weliswaar zijn er een
aantal contacten geweest, maar het initiatief
daarvoor is vrijwel alleen van de kant van de
cosmopolitiek vormingswerker gekomen, niet van
de groepen, ook niet nadat alle groepen en be
langstellenden een exemplaar van de projectom
schrijving hadden ontvangen en uitgenodigd
waren om daarop te reageren. Het takenpakket
van de cosmopolitiek vormingswerker, zoals dat
er op dit moment uitziet, is voornamelijk tot
stand gekomen door de praktijk van het werk.
3. Naar aanleiding van punt 2 kan een algemene
opmerking gemaakt worden. Indien er vanuit
de cosmopolitiek vormingswerker bepaalde vra
gen naar de groepen gaan komt daar nauwelijks
enig antwoord op, enkele daargelaten. De res
pons, zoals dat dan heet, is erg slecht; het
maakt er het werken niet gemakkelijker op.
5. Vragen naar methodische trainingen zijn er
nauwelijks. Dat is vreemd, omdat dat toch één