714
23 JUNI 1977
plaatsvinden. Voorts kan ik hem vertellen dat naar
de mening van het C.D.A. de mondiale verantwoorde
lijkheid, zowel nationaal als internationaal, in
alle Bredase geledingen zou moeten worden geïnte
greerd. Dit moet niet ontaarden in het voeren van
acties door de cosmopolitiek medewerker zelf.
De heer VAN ASSELDONK: De beantwoording door
de wethouder was voldoende en wat hij zei was ook
terecht. De eerlijkheid van het evaluatierapport
siert de stichting, maar dit rapport is verschil
lend getaxeerd. De N.C.O. heeft naar aanleiding
daarvan wél subsidie verleend, maar de gemeente
Breda niet. Via u wil ik nog aan het adres van de
heer Hendriksen zeggen dat het juist zijn federa-
tiegenoot de heer Kaarsemaker was die er vanavond
weer een politiek vuurwerk van maakte. Hij begon
zijn betoog met het noemen van iets dat van die
zijde ook bij de begrotingsbehandelingen altijd
naar voren wordt gebracht, namelijk het verlenen
van steun aan het ontwikkelingswerk vanuit de
gemeente
De heer HENDRIKSEN: Ik wil een poging doen om
aan te tonen hoe eerlijk het allemaal toegaat! In
mijn eerste betoog heb ik al naar voren gebracht
dat gezien de preadviezen de mening van het college
dat er geen behoefte aan het werk van de Werkgroep
Richting bestond in een half jaar tijd is omgebogen
in die zin dat het college nu spreekt van een la
tente behoefte aan dit werk. Het is toch wel een
hele prestatie van dit eenmansbedrijfje om dat in
één jaar voor elkaar te krijgen. Hoe deze filosofie
tot stand is gekomen en waarom daaruit geen conse
quenties worden getrokken heeft de wethouder volle
dig in het midden gelaten.
Wij hebben ook gesproken over de behoefte die
aan dit soort werk bestaat, of het nu in een bre
der verband is opgenomen of dat het vanuit de Werk
groep Richting gebeurt. De heer Kaarsemaker heeft
daar al iets over gezegd en het onderzoek dat inder
tijd door een aantal mensen uit Breda naar die