23 JUNI 1977 717 maar dat kan men de Werkgroep Richting moeilijk ver wijten. In de commissievergadering, waarin over dit onderwerp werd gepraat, heeft de wethouder staande de vergadering keihard gezegd dat er wat hem betreft geen gesprek meer nodig was en dat hij ook geen initiatieven meer zou nemen. Op die manier is het vinden van een gespreksbasis toch wel erg moeilijk. Er is voorts een nieuw argument in de argumen tatie van het college geslopen, want naast de steeds veranderende argumenten die ik zojuist al noemde blijkt dat ook de huisvesting in de wereldwinkel het college zorgen baart. Dat is iets volledig nieuws, dat hoogstens al eens door de heer Van As- seldonk naar voren was gebracht. Thans blijkt dit dan ook tot de college-overwegingen te behoren. De heer VAN ASSELDONK: Hieruit blijkt dat het college ook wel eens naar de V.V.D.-fractie luistert De heer HENDRIKSENDat verbaast me helemaal niet, alhoewel ik vanavond ook voorbeelden van het tegenovergestelde heb gezien. Ik wil hiermee alleen maar aangeven dat keer op keer de motieven van het college veranderen, wat ik het onfrisse in deze hele zaak vind. Het kan zijn dat er een drempel komt als de Werkgroep Richting wordt gevestigd, maar dat is een kwestie van de stichting zelf die hierover zelf moet oordelen. Alle aangesloten groepen hebben ge oordeeld dat dit op dit moment een juiste oplossing is Er is verder gepraat over wat er binnen het cultureel beleid zou moeten gebeuren met betrekking tot samenhang, integratie, pluriforme dienstverle ning en een voorwaardenbeleidVolgens de wethouder kan op grond hiervan worden gesteld dat de Werkgroep Richting als eenmansbedrijfje geen subsidie van de gemeente moet krijgen, maar ik vraag mij af hoe de wethouder dit in overeenstemming kan brengen met één van de uitgangspunten van de cultuurnota, waar in sprake is van fundamentele democratisering. Mijns inziens is vanuit het college vanavond weinig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 717